Dankzij rivier de Demer die door de vallei stroomde is het logisch dat er in een ver verleden een nederzetting ontstond waar nu Diest is. We vertellen hier in vogelvlucht graag over de grootste gebeurtenissen.

Wie er echt alles over wil weten kan de boeken 'Diest, het verhaal van een stad delen 1, 2 en 3' van Michel Van der Eycken lezen - te koop bij Visit Diest. 

Hier gaan we:

Diest in de oudheid

Het is moeilijk te bepalen wanneer de eerste mensen in Diest om omstreken kwamen wonen. De oudste sporen van menselijke bewoning in de streek rond Diest dateren uit het midden-Paleolithicum (een gezellige periode ongeveer 70.000 voor Christus).

Er werd ook een romeinse amfoor uit de Demer gevist en een muntstuk van keizer Vespasianus gevonden, wat zou bewijzen dat de Romeinen zeker een bezoek brachten aan Diest.  Het is mogelijk dat de oude Keltische nederzetting gewoon bleef verder bestaan tijdens de Romeinse tijd en zo op termijn verder evolueerde naar het middeleeuwse Diest met haar gekende stratenpatroon. 

View Citadel Diest
Diest van op de Citadel - Bert Beckers

Diest in de Middeleeuwen

Over de vroege middeleeuwen in Diest is er weinig informatie. De oudste vermelding van de stad dateert uit 835. Het was toen een kleine nederzetting op de zuidelijke oever van de Demer.

Tijdens de middeleeuwen regeerden koningen volgens een feodaal systeem: grond werd toegedeeld aan verschillende leenheren in ruil voor verplichte trouw, militaire bijstand en belastingen. Zo werd Diest een “Heerlijkheid” die bestuurd werd door een “Heer” van adel. De oudste vermelding over een “Heer van Diest” stamt uit 1087 en wordt in een kroniek van Sint-Truiden een zekere Otto, heer van Diest, vermeld. 

Tussen 1168 en 1190 werd de 'Heer van Diest' leenman van de bisschop van Keulen. Hij hoopte op die manier op bescherming tegen de hertog van Brabant, die er steeds op uit was zijn gebied te vergroten.

Het was echter Hendrik I, hertog van Brabant, die de stad in 1229 een vrijheidscharter schonk. Hierdoor verkreeg Diest voortaan “stadsrechten”, wat betekende dat men onder andere het recht kreeg om markten te houden en dat men de stad mocht voorzien van een stadsomwalling. 

In de 14de en 15de eeuw bereikte de stad het hoogtepunt van haar bloei. Dit was voornamelijk te danken aan de uitstekende ligging: de stad lag aan de rivier de Demer én langs de belangrijke handelsweg Brugge - Keulen. Deze welstand kwam er door een drukbezochte landbouwmarkt, de interregionale graan- en veemarkten, maar vooral door de lakennijverheid en -handel. Het Diestse laken trof je aan op bijna alle grote West-Europese markten.

Wil je met de nachtwachter op ronde in middeleeuws Diest?

Overzicht middeleeuwse bouwwerken:

  • In de 12e eeuw werd op de warandeheuvel een burcht gebouwd.
  • In 1253 werd het Begijnhof gesticht door Arnold IV, Heer van Diest.
  • In 1253 starttede bouw van de Onze-Lieve-Vrouwekerk.
  • Begin 14e eeuw startte men met de bouw van de Sint-Catharinakerk op het begijnhof.
  • In 1321 startte men met de bouw van de huidige Sint-Sulpitiuskerk.
  • In 1346 startte men met de bouw van de Lakenhalle.
  • Omstreeks 1360 werd de stad voor het eerst voorzien van een volledige stadsomwalling 
Diest kaart
Historische stadskern van Diest

Diest als Oranjestad

Meer dan 400 jaar heersten de Heren van Diest over de stad, maar in 1499 kwam Diest door een ruil in het bezit van Engelbrecht II, graaf van Nassau en bezitter van een prachtige naam. Hiermee komt een definitief einde aan het nalatenschap van de oude Heren van Diest en komt de stad in handen van Huis Nassau.

Eén van Engelberts opvolgers, René van Chàlon, voerde sinds 1530 ook de titel 'Prins van Oranje'. In 1544 kwam René van Chalon te overlijden, hij was 26 jaar. In zijn testament had hij zijn jongere neef, Willem van Oranje-Nassau aangeduid als opvolger. Willem was toen 11 jaar. 

De Prinsen Van Oranje Nassau

In 1584 werd Willem vermoord en erfde zijn zoon Filips Willem het vorstendom Oranje en de titel “Heer van Diest”. Filips Willem verbleef op dat moment als gijzelaar in Spanje. Pas in 1602 maakte Prins Filips Willem van Oranje zijn intrede in Diest.

In de daaropvolgende eeuwen bleef Diest in het bezit van de prinsen van Oranje-Nassau, tot aan de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk in 1795.

Boek Filips Willem
Tip: Boek Filips Willem 1554-1618. Prins van Oranje, heer van Diest

Auteur: Michel van der Eycken
Ook te koop bij het infokantoor van Visit Diest en Standaard Boekhandel Diest

Diest maakt samen met Breda (NL), Dillenburg (D) en Orange (F) vandaag nog steeds deel uit van de Unie van de Oranjesteden

In de binnenstad vind je nog heel wat getuigen van deze "Nederlandse" periode, zoals het Hof van Nassau. Filips-Willem vertoefde graag in het Hof van Nassau. Hij ontving er zijn vrienden en gasten, onder meer de aartshertogen Albrecht en Isabella. Volgens sommige bronnen zou zelfs Keizer Karel er ooit gelogeerd hebben...

Ook stadspark De Warande (het vroegere jachtdomein van de prinsen), de 16de -eeuwse watermolen én het graf van Filips Willem in de Sint-Sulpitiuskerk kan je ontdekken via de gratis stadswandeling.

In de historische keldergewelven van Stadsmuseum 'De Hofstadt' is een afdeling gewijd aan Oranje-Nassau. 

En koning Willem-Alexander der Nederlanden, die draagt tot op vandaag nog altijd de adellijke titel van ‘Baron van Diest’. 

 

De Oostenrijkse periode

De Oostenrijkse periode (1713-1790) luidde een periode van herstel in. De handel herleefde en de wijn van de Fransen werd ingeruild voor gerstenat: er werd volop bier gebrouwen. 

De hervormingen van de Oostenrijkse vorsten werden echter niet erg enthousiast onthaald door de diestenaren. Daarom werden de Fransen in 1792 nog maar eens als bevrijders begroet. De nieuwe machthebbers gingen echter nog veel verder en schaften al de instellingen van het Ancien Régime af.

In 1798 brak in de Kempen de Boerenkrijg uit. Gedurende vier dagen werd Diest door het boerenleger bezet, terwijl de Fransen de stad nogmaals omsingelden. Het gros van het boerenleger ontsnapte echter en het onverdedigde stadje werd eens te meer door de Fransen geplunderd.

Tussen 1837-1853 werd Diest voorzien van nieuwe wallen gericht tegen een mogelijke Hollandse inval. 

Verken het 19e eeuwse Diest aan de hand van de Popp-kaart, Atlas der Buurtwegen en de topografische Vandermaelen kaarten.

In de 20e eeuw

Tijdens de eerste Wereldoorlog werden kleine delen van de stadswallen gesloopt. Pas in 1929 mocht de stad haar zegje doen over de fortificaties. Tijdens WOII werd een groot deel van het nog resterende gedeelte vernield. 

Diest vervelde tot een Vlaams-Brabantse provinciestad met een duidelijke centrumfunctie en een bloeiend handelscentrum, gelegen langs de grote weg Keulen- Maastricht - Leuven - Brussel.

Of minder saai gezegd: het duizelingwekkende Diest is het hippe broertje tussen het aarzelende Aarschot, het harkerige Hasselt en het luie Leuven.

Wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor dat gekke woord Diest dat haast rijmt op niets?

Het zijn vermoedelijk de Kelten die aan de basis liggen van de begrippen Diest en Demer. Meer zelfs, de Diestenaar kan zich beroepen op goddelijke oorsprong, want de Indo-Germaanse stam ‘dheus’ zou ‘goddelijk, heilig’ betekenen. Het achtervoegsel ‘-t’ duidt op een nederzetting. De volledige betekenis zou dan luiden: ’nederzetting bij heilig water’.

De stroom was das ook van essentieel belang voor de primitieve nederzetting. De kranige kelten beschouwden rivieren en bronnen als goddelijke wezens. Ze gaven de rivier van Diest de naam 'Tamera' die was samengesteld uit ‘tam’, hetgeen donkerkleurig betekent, plus ‘era’, wat water wil zeggen. Demer betekent dan ‘donkere rivier’.

En nu zwemmen!

Gebaseerd op: `Geschiedenis van Diest´door Michel Van der Eycken, uitgegeven door het stadsbestuur, Diest 1980.